Onder de rook van Luik liggen er twee kuitenbijters aan weerszijde van de weg Jupille – Fleron, die de liefhebber niet mag missen: Cote des Heids & Heids des Chenes. Hoewel ze geenszins mooi zijn maken ze deel uit van de meest uitdagende route tussen Visé en Trooz die het dal overdwars doorsnijdt. En trouwens, wie heeft er oog voor de weelderige natuur wanneer hij kromgebogen bijt in een helling van 21%?
Het grauwe grijs van de Luikse voorstad vindt dan ook haar weerspiegeling in charismatische lelijkheid deze onvervalste kuitenbijters. Vanuit de richting Visé, via Blegny en het gehucht Saive, daalt u door de nieuw aangelegde woonwijk van Queue-du-bois over biljart-glad-zwart-asfalt, al slingerend richting het verstedelijkte dal. Let wel, met uw derrière achter uw zadel om niet te worden ingehaald door uw achterwiel. Bij de bloembakken laat u de remmen los om de rug te rechten voor de klim richting Fleron. De pijn zit in de eerste meters van de klim. De weg is te smal om al laverend de percentages te omzeilen al vragen de gaten in de weg om een bedachtzame stuurmanskunst. Af en toe voelt uw stuur zo veder licht dat het bijna leidt tot een ongeplande wheelie. Zo moet het dus voelen om een fiets van drie-en-een-halve kilo te hebben… althans aan de voorkant, want het achterwiel lijkt van lood te zijn. Eenmaal boven slaan de zwarte vlekken toe en heeft de coureur een paar honderd meter vals plat om zich bijeen te rapen voor de afdaling richting Chaudfontaine. Via de mooie cotes de Foret of Bouny stevent u af op het groenbeboste dal van Trooz.