Zo rond m’n 14 kreeg ik plots door toedoen van een paar vriendjes de zogenaamde carp fever. Dat wil zeggen dat ik weekenden achter elkaar doorbracht aan de waterkant en niks anders deed dan karpervissen. De kunst was dan niet alleen om de grootste karper op de kant te krijgen maar ook om je stekkie zo goed mogelijk geheim te houden. Het is een ongeschreven wet dat je niet met je prooi loopt te pronken en al zeker niet richting je collega vissers. Dit werd overigens ingegeven door de oude rotten in het vak en daar heb je jezelf dan ook aan te houden. Verder ook geen probleem, dat respecteer je. Het was elkaar wel allemaal gegund en de voornaamste reden waarom je niet met je kop in de krant ging staan was om te voorkomen dat je de week erna met 40 man aan dezelfde waterkant zit, het zogenaamde ‘stekkepezen’. Wie heeft er zin om zijn eigen plezier te vergallen?
Tijden veranderen en informatie word je via diverse media je strot afgeduwd. Dat is nou eenmaal zo en biedt zeker heel wat voordelen! Het is inherent aan de tijd dat iets dat ook maar enige nieuwswaarde heeft of andere mensen aanspreekt massaal gedeeld wordt met anderen en het internet biedt daar de perfecte mogelijkheid voor. Weblogs etc. en ook een site als kuitenbijters.com doen een boekje open hetgeen de fietser enthousiast maakt, een berg aan eigen pionierswerk bespaart, of hoe je het ook opvat, er misschien onbewust van berooft. De insteek van dit medium is enkel positief en bedoeld voor het delen van informatie. Immers, als jij het niet doet, dan doet een ander het wel. De liefhebber wordt van de andere kant ook geïnspireerd om eens een steeg links of rechts in te slaan om daarna je eigen bevindingen te kunnen delen. Het mes snijdt dus aan beide kanten!
Het is uiteraard aan de wielrenner zelf of hij de verhalen en routebeschrijvingen wilt lezen c.q. delen. De hedendaagse en enthousiaste mens zal het lezen maar de oude rot, de op de site zo vaak geromantiseerde wielrenner, de man met de pet, die geen besef heeft van het publiceren van zijn favoriete geheime steegje waar hij zich iedere zondagmorgen eenzaam de vlekken voor de ogen rijdt, zal zich op z’n minst in z’n ogen wrijven indien wij met het fototoestel op het middenpad elkaars euforie en leed vastleggen en zijn in de vorige eeuw geasfalteerde steeg langzaamaan onteigenen door de georganiseerde toeloop van de nieuwsgierige lezer. De Waalse gemeenten maken het hem makkelijk door de voegen in de weg van nieuw asfalt te voorzien. Compenseren wij dat dan door hem massaal voor de wielen te gaan rijden?