Notice: Functie _load_textdomain_just_in_time werd verkeerd aangeroepen. Vertaling laden voor het twentytwentyone domein werd te vroeg geactiveerd. Dit is meestal een aanwijzing dat er wat code in de plugin of het thema te vroeg tegenkomt. Vertalingen moeten worden geladen bij de init actie of later. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 6.7.0.) in /home/kuitenbi/domains/kuitenbijters.com/public_html/wp-includes/functions.php on line 6114
Tijs – Pagina 3 – Kuitenbijters

Lenne-est (Waulsort)

Wanneer je de N96 van Namen naar Dinant verder rijdt langsheen de linkeroever kom je na 5 km een groene oase tegen. Je verlaat de drukte van Dinant en in de verte zie je ze al op duiken: de beboste flanken langsheen de Maas-vallei. De klim begint vlak voor je het kasteel van Freyr passeert, een klein nietig baantje aan je rechterkant.
Deze wat verlaten helling is één der aantrekkelijkste van de provincie Namen. De weg kronkelt doorheen het bos. De rust en stilte overvallen je nu je in het niemandsland terechtkomt.
De klim zal je nooit in verlegenheid brengen, het is aangenaam klimmen met een gemiddelde van 6.7%. Hij is 2000 m lang en de hoogtemeters bedragen 133 m.
Terwijl je aan het klimmen bent priemt de zon doorheen het bladerdek, je klimt langsheen weiden en je waant jezelf heel even ergens helemaal anders. Het is een klim om van te genieten. Eens je bovenop het plateau bent volg je de weg mee tot aan kruispunt (links van je ligt een groot landbouwbedrijf). Je slaat linksaf, richting Waulsort.

Rue Rys des Chenaux (Trooz)

Het Croix Renard troont vanaf zijn plateau als een langpootspin over de omliggende dorpen en dalen. Forêt, Prayon, Hansez, Olne, Gelivaux; zij allen zijn te bestrijken vanuit dit punt. Om er te komen liggen diverse beklimmingen op de loer; altijd bereid om je er een te draaien.

Vanuit Nessonvaux vreet de Hansez je aan de kuiten, vanuit Prayon (Trooz) de côte de Forêt. Maar Wallonië zou niet zijn wat het is als er niet nóg een klauterstraat heen zou leiden.
Een kleine kilometer voorbij de voet van de côte de Forêt, richting Nessonvaux, kun je een klein bruggetje over de Vesdre nemen; de rue de la Fenderie. Binnen de vijftig meter voltrekt zich de metamorfose van drukke raasweg tot sprookjesbos. Restanten van kasteel en weelderige bossages flankeren een keurig asfaltweggetje dat argeloos langs een aftakking van de Vesdre kuiert. Even verder dient de klim zich aan. Je kunt van de Walen zeggen wat je wil, maar namen bedenken kunnen ze: de naam Rys des Chenaux is van een gewicht dat je zou zoeken in een stad als Nice of Parijs. Zet er Boulevard voor en je wordt op slag geloofd. Hier echter word je na een paar honderd meter verrast door de plotselinge verdwijning van het asfalt en gaat de Rys als een vers gebombardeerd ezelspad het bos in. Eigenlijk ongeschikt voor racefietsers, maar als je er toch bent… Grote brokken macadam koesteren de vergane glorie van wat ooit een verharde straat moet zijn geweest, maar het duurt bijna vierhonderd meter klimwerk voordat de beschaving zich weer manifesteert. Wie denkt dat bewoning in die omstandigheden niet voorkomt vergist zich. Ook hier hebben een paar locals zich met ruim opgezette bouwsels in de natuur verschanst, handig profiterend van het onuitroeibare nepotisme bezuiden de taalgrens.

De klim is niet overdreven steil hoewel hij je halverwege toch met een ferme opwaartse knik van het zadel tilt. Geniet van de groene rust, al kunnen hard-knallende quads je ook hier onversaagd voorbij razen. Na ongeveer anderhalve kilometer verlaat je de lommer en ligt nog een ferm stuk vals plat op je te wachten. Onderweg passeer je het gehucht Gelivaux, onwerkelijk in zijn boerenrust, volstrekt onberoerd door de jachtigheid van twee kilometer verder. Na drie kilometer in totaal is er het Croix Renard en heb je de keuze uit alle vier de windrichtingen. Mocht je hier belaagd worden door vooroorlogse jachtvliegtuigen: wees niet bevreesd, het zijn onbewapende miniatuurtoestellen van de plaatselijke vliegclub die dit plateau als thuishaven hebben.

Charreau de Waulsort

Het eerste wat je opvalt wanneer je tegen 60 km/u naar beneden suist is de hellingsgraad. Je zult straks een andere versnelling moeten kiezen. Maar ook het wegdek is hier van een betere kwaliteit als die van de Lenne. Enig nadeel: de kans dat je een auto of tractor tegenkomt is hier veel groter. Maar niet getreurd, ook deze klim is een waar plezier. Je daalt tot je een spoorweg tegekomt en je keert op je passen terug.
Net voor je het dorpje uitrijdt ligt er een kleine zone van zo’n 15%, nadien blijf je toch een kilometer (doorheen het bos) klimmen tussen de 10 à 13%. De klim is in zijn geheel korter als die van de Lenne (1200m) maar wel veel venijniger (8.6% gem)
De hoogtemeters bedragen 103 m.
De provincie Namen heeft niet de magie en de legendarische uitstraling zoals we die kennen van in Luik maar als je de moeite doet dan ontdek je ook hier prachtige heuvels die niet alleen een uitdaging zijn voor de beenspieren maar ook die je zintuigen in vervoering brengen.

Col de Rideux (Heyd)

Tussen al de côtes op deze site staan een handvol hellingen die de term ‘Col’ verdienen. Col de Rideux is de eerste helling die het predikaat verwierf. Tesamen met haar medeflanken (Nord I en II, Nord Est en Sud) vormen zij een bedevaartsoord voor klimliefhebbers. Col de Rideux wordt terecht bezongen door de Cotacol als een parel in de prachtige regio van de Luxemburgse Aisne vallei.

Col de Rideux – Nord Est

Deze klim heeft mijn hart voor eens en voor altijd gestolen. Ondanks de slechte staat van de weg (vooral de eerste kilometer) is dit een klim waar je verliefd op wordt. De eerste 1,5 km rijdt je doorheen een bijzonder dicht woud.

Het lijkt alsof je doorheen een zuil van bomen en struiken rijdt. Het bos slokt je als het ware op terwijl je continue zo’n 6% klimt. Of je nu onder, boven, links of rechts kijkt, het bos is alom aanwezig. Na een haarspeldbocht (rechtsaf) kom je stilaan op het plateau. Even lijkt het of de klim gedaan is maar het zwaarste stuk moet nog komen. Op het T-kruispunt sla je naar recht af (richting Heyd). De laatste halve kilometer stijgt met zo’n 8% gemiddeld. Je kan het moeilijk een kuitenbijter noemen: 2.6 km aan 6.2% (160 hoogtemeters),maar het is wel een juweeltje van een klim.

Roche à Frêne (Harre)

Wanneer je van Ferrieres afzakt richting Harre, daal je de Fays af. Je komt vanop het plateau en ineens daal je de feeërieke bossen in.Je volgt de richting Heyd – Fazel. Je passeert onderweg het dorpje Le deux Ris. Wanneer men een drukker kruispunt tegenkomt dan slaat men rechts af. Een halve kilometer verderop is er een brugje aan je rechterkant dat je oversteekt (richting La Roche à Frêne). Bijna onmiddellijk wordt je al geconfronteerd met een kleine muur die op je afkomt van zo’n 15%, hierna daalt de helling nooit meer onder de 10%.
Je baant je een weg door de weinige huizen van het dorp richting top. Tijdens de klim ontvouwt zich een prachtig panorama achter je, maar geloof me, je zal er weinig van merken. Het is een helling die je zeker niet mag onderschatten. Wil je imponeren op je fietskameraden, dan moet je die dag al goede benen in huis hebben om deze helling op te spurten. De helling is zo’n slordige 2000m lang met een gemiddelde van 9.5%. De hoogtemeters bedragen 190m.

Hes Grevis (Lorcé)

Bestaan ze nog…. ?
Hellingen die door hun ligging in de vergetelheid raken en zodoende niet de eer krijgen die hen toekomen. Jazeker, en de Hes Grevis is er zo een!

Verscholen met haar voet aan het riviertje de Lienne geeft ze haar bedoelingen al in de eerste hectometers prijs. Een max van 18 % met hier en daar wat losliggend grind om uw handicap en plezier te vergroten Maar het zijn niet de rap stijgende hoogtemeters welke de meeste indruk op u zullen maken. Haar prachtig uitzicht en haarspeldcurven zullen u al ras heupwiegend naar het gehucht Chession brengen. De helling wordt genomen in enkele steile trappen met hier en daar een rustmoment om hierna weer extra te kunnen aanzetten. Bloemrijke bermen worden afgewisseld met kleine bossages en al snel hebt u het ‘echte werk’ achter de rug. In het dorpje vermengt de klim zich met haar gematigendere tegenhanger Côte de Chession om zo nog ruim 1,5 kilometer over de heuvelrug haar weg te vervolgen.

Hier loont het zeker om een moment van rust in te gelasten en eens achterom het dal van de Lienne te bekijken. Een panorama welke de hartslagmeter met enkele slagen zal doen stijgen…. Wellicht claimt ze met recht een plaatsje in Kuitenbijters Mooiste?

Côte de Hansez (Nessonvaux)

Het Vesderdal is op deze site al uitvoerig besproken. Met haar almaar voort slingerende lijn heeft de Vesder een waar klimmersparadijs geschapen voor de liefhebber voor de stevige klim. Côte de Hansez vormt hierop geen uitzondering van de regel. Diegene die de Redoute uit het nabijgelegen Remouchamps als afgekloven beschouwd kan hier gerust zijn hart komen ophalen.

In het plaatsje Nessonvaux , waarvan ook de Transenster, Rue sur Steppes en de Voie Collas hun eikpunt hebben, ligt een klim welke de liefhebber direct in haar hart zal sluiten.
Het begin zal u met enkele ferme hectometers doen katapulteren naar een schitterend uitzicht over het slaperige dorpje. Aangekomen op dit aardse paradijs tussen weilanden en boomgaarden liggen nog enkele woningen waar, mocht u het treffen, de eigenaar u zal begroeten met een welgemeend “mon fou“, daar hij weet wat u nog te wachten staat. Toegegeven , u heeft nog niet het onderste uit de kan moeten halen , maar hier komt na een mooie S-bocht zeker verandering. Een steigerende 21% doen de vergelijking met de Redoute zeker recht. Vanaf hier is het stoempen , trekken en harken naar een top die zich almaar van u lijkt te verleggen. Weilanden met karakteristieke meidoornhagen en vee welke u meewarrig aankijkt zijn u deel…. Tot u, bij aankomst op de top, wordt beloond met een van de mooiste panorama’s van de regio. Vanaf hier lijkt het land van Herve aan u voeten te liggen…

Côte d’Amermont (Stavelot)

Naast de vijfsprong die de voet van de Stockeu, La Bergerie en de aanloop van de Wanneranval biedt, herbergt Stavelot nóg een parel van een klim: de Côte d’Amermont. Met 264 Cotacolpunten een niet over het hoofd te ziene kluif voor de liefhebber van kuitenbijters. Deze cote heeft een aantal aspecten dat haar de moeite waard van het beklimmen maakt. Ten eerste is er het verrassingselement. Voor de renner die braaf de aanwijzingen van de routekapitein opvolgt kan deze cote wel eens tot een onvoorzien obstakel worden. Het is een sluipmoordenaar die onverwacht toeslaat.

Van Stavelot richting Malmedy, even voorbij het tankstation, ligt er een klein weggetje haaks op de doorgaande weg. Die laatste richtingaanwijzing van de kapitein is daarmee ook de laatste kans tot schakelen. Wie na het nemen van de afslag nog naar zijn binnenblad zoekt is echter verloren. De 12% van de eerste meters vraagt alle macht en de aanblik van de helling die zich binnen een paar honderd meter boven het weidegroen verheft geeft weinig hoop voor de krachtpatsers die zich doorgaans over een paar tientallen meters naar boven kunnen stoempen. Daarnaast is er het verloop. Na 500 meter buigt de klim om tot een lichte daling van een steenworp lengte die voelt als een verkwikkende zomerbries. Het is echter het angstzweet op het voorhoofd die de verkoeling biedt, want een aanblik op het verdere verloop van de klim confronteert de coureur met de muur van 21% ! Onder aan de daling buigt de weg naar links en biedt de renner een vue en profile op de rest van de groep die al aan de klim begon. Schoksgewijs trappen zij door hun kleinste verzet heen in hun verwoede pogingen om het voorwiel op het asfalt te houden. De klim is absoluut een uitdaging voor elke renner en doet ook esthetisch niet onder voor de andere hellingen in deze regio. Het steile stukje in de klim biedt ook het mooiste uitzicht, al is dat alleen voorbehouden aan de schare aan afstappers die een klim als deze op haar conto heeft.
Eenmaal deze beproeving doorstaan vlakt de weg zich af richting het gehucht Amermont om zich uiteindelijk samen te voegen met de hoofdweg van Stavelot naar Francochamps waar de stijging in het parcours nog even doorzet. Cote d’Amermont is het uitstekende alternatief voor deze door betonafscheidingen en vrachtverkeer ontsierde hoofdweg. Eenmaal boven wacht de afdaling richting Spa of Stoumont (via Moulin de Ruy, voet van de Rosier Est)

Les Waides (Neufchateau)

Les Waides is een van de grote geheimen van de Voerstreek. Zelden of nooit gereden in de ‘classics’ van diverse pluimage beantwoord hij echter aan de criteria die het Kuitenbijters-team aan hun hellingen stellt. Tijd om deze col uit de hoek der vergetelheid te halen.

Vanaf de route Val Dieu-Mortroux lonkt de prelude van Les Waides. Bij de ‘eerste top’ nemen we de weg rechts als bestemmingsverkeer. Met een 700 meter aan stijging in de benen krijgt de renner een moment van rust in de korte afdaling richting de eigenlijke voet.
De helling kenmerkt zich door een zacht glooiende stijgende lijn die, hoe verder men klimt ,des te zwaarder hij wordt. Wanneer men het gehucht Les Waides nadert en denkt de heuvel geslecht te hebben, blijkt na het rechts afslaan dat de zucht van verlichting te vroeg geklonken heeft. Na de onvermijdelijke dwarsgoot rekt zij zich op dit punt nog enkele hectometers uit met percentage’s tegen de 14%. Bij de tweede grote Es op de top kan men zich aan de een van de fraaiste uitzichten van de Voerstreek vergapen. Door rechts af te draaien komt men voor menigeen weer op bekende grond rondom het dorpje Aubel, welke door menige Cyclo wordt geteisterd. Mocht de coureur echter nog niet genoeg van het uitzicht genoten hebben is de oversteek richting het plaatsje La Heydt zeer zeker een goede optie. Al is het alleen maar om het authentieke haarspelgevoel te krijgen bij de afdaling richting Warsage.

Wanneranval (Wanne)

Stavelot is het Walhalla voor de liefhebber. In de schaduw van de legendarische Stockeu herbergt Stavelot een scala aan kuitenbijters. De Cotacol vermeldt maar liefst 12 uitdagingen vanuit deze pittoreske pleisterplaats. Eén ervan verdient dit maal onze speciale aandacht: Cote de Wanneranval. Als het beklimmen van een berg ooit in een symfonie gevat zou worden dan kent de Wanneranval haar prelude in de toegang vanuit Stavelot. Route de Wanne, aan de voet van de Stockeu het rechter alternatief van de vijfsprong, is de warming-up voor de anderhalve kilometer lange klim van de Wanneranval. Plagend test zij de benen van de renner. Met korte, venijnige steken van 12 a 15 % die na een honderdtal meters weer bollen tot een even zo korte afdaling, voert zij de hartslag van de pedaalridders op tot een nerveus ritme. Bij elke stijging vraagt hij zich af of de Wanneranval hierin haar aanvang kent. Op de beboste driesprong aangekomen zijn er maar twee opties: Links naar Werhai, waar de gelijknamige Cote waakt, of de handschoen werpen door rechts de Wanneranval bij de horens te vatten. Door de beschutting van het dichte gebladerte was ons even ontgaan dat de hemel haar zwoele geladenheid in de vorm van druppels prijsgaf. De eerste meters van de Wanneranval boden echter niet de beschutting van een weelderig bladerdak waarvan we eerder genoten. Waar ongetwijfeld onder andere omstandigheden de zon haar slag zou slaan, waden we nu door de plassen. Even maar, want al snel veranderen die plassen in kleine stroompjes die hun weg over het asfalt vinden. Na een tweetal honderd meters is het veld al uiteengeslagen.

Solitair klimmen de leden van het kleurrijke gezelschap tegen de wand van een intimiderende helling. Op een kwart van de klim, bij de eerste bocht naar rechts, drijft de 16% helling de fietsers naar de buitenbocht in de hoop er een procentje vanaf te kunnen snoepen. Desondanks worden er hier geen tandjes gespaard voor moeilijkere tijden. Op het sissy-verzet klimmen we in stilte verder. Het is windstil en de regen klinkt als het kraken van een grammofoonplaat op het vinyl van onze regenjas. Een blik naar boven verraad de pijn van de koplopers. Half verscholen achter een aanlendende meidoornhaag stoempen zij ritmisch in hun kleinste verzet gelijk een ingetogen processie. Het is stil in Wanne en pas zodra de achtkantige toren van het kleine kerkje in zicht komt durven de sterkste renners hun shifters een zetje te geven. De rest van de groep sleurt zich flegmatiek ‘stroomopwaarts’. Eenmaal boven is het miezeren een tot een hoosbui gepromoveerd. De tragiek van de klim, verwoord door de regen die als tranen van het gelaat rolt, spreekt boekdelen. Het duurt minuten lang voordat het gesprek in het regenboogpeloton weer op gang komt. “Nou, nu weet ik waar dat gat in mijn zool voor dient…”, Verlost van de toeclips schudt hij het water uit zijn schoen. Bitter Sweet Symphony. De romantiek ontgaat ons niet… aan de horizon boven Trois Ponts gloort al weer een klarende lucht…